Een bewogen tijd

Beginnen als zelfstandige vond ik een sprong in het diepe. Wat kom je tegen? Krijg je wel opdrachten? Zijn er klussen waar ik blij van wordt? Hoe regel je al die administratie? Et Cetera. Altijd in loondienst geweest en nu ineens een nieuwe vorm van werken. Achteraf allemaal zorgen om niks. Vanaf dag 1 heb ik van alles en nog wat gedaan en allemaal even leuke klussen.

Momenteel zet ik me in de regio Noord- en Midden-Limburg in als programmamanager Grip op Onbegrip. Binnen dit programma zetten we ons, als samenwerkende partijen, in voor mensen die in hun leven voortdurend te maken hebben met giftige stress en heel veel onstabiliteit. Hierdoor raken ze de greep op hun leven regelmatig kwijt. Voor deze mensen organiseren we betere ondersteuning op alle vlakken in hun leven en zorgen we stapje voor stapje voor meer stabiliteit.

Voor dezelfde regio heb ik net een visienota omtrent de inzet van Ervaringskennis als nieuwe kennisbron in het sociale domein afgerond.

In Maastricht ben ik gestart als Burgeronderzoeker.

Burgerwetenschap over gezondheid in de buurt
Alledaagse ontmoetingsplekken als kennisplekken (ZONMw 2022-2024)

In Nederland wenden we ons bij lichamelijke en geestelijke problemen tot professionals.  Het vermogen van professionals om te helpen bij levensontwrichtende ervaringen is echter beperkt: zorgbehoeften overschrijden ruimschoots professionele middelen. Veel diagnoses werken bovendien beperkend: ze benadrukken symptomen hetgeen medicaliserende effecten heeft en doen geen recht aan bronnen van veerkracht van mensen zelf. 

Diagnoses werken ook vaak stigmatiserend, genereren schaamte en hinderen participatie in de maatschappij. Veel praktische ervaringskennis van burgers om elkaar te helpen wordt daarentegen te weinig benut. Binnen de geestelijke gezondheidszorg en in sommige medische specialismen spelen ervaringsdeskundigen cq patiëntenkennis  wel een rol, maar de ontwikkeling van deze burgerkennis wordt beperkt door institutionele, professionele en bureaucratische doelen, werkwijzen en grenzen. We gaan buiten de instituties onderzoek  doen om Burgerkennis-in-de-buurt te ontwikkelen over gezondheid, veerkracht en participatie.

Daartoe organiseren we  twee laagdrempelige, gastvrije buurtontmoetingsplekken in Maastricht-West waar mensen steun kunnen vinden bij levensvragen en in de omgang met ontwrichtende ervaringen die gezondheid en veerkracht ondermijnen (bijv. verlies, armoede, ziekte, slaapproblemen, mantel-zorgen). 

Deze ontmoetingsplekken zijn gesitueerd in een drukbezochte kinder- en zorgboerderij en in een winkelcentrum. Op deze plekken bieden ervaringsdeskundigen en buurtvrijwilligers werkvormen aan zoals levensverhaal workshops, herstelwerkgroepen, de mensenbieb, film- en gesprekavonden, maar buurtbewoners kunnen ook zelf werkvormen initieren. Door middel van een overdraagbare ‘strippenkaart’ (fysiek en digitaal) worden nieuwe verbindingen voor steun in de buurten gestimuleerd. 

Ik onderzoekt de impact van deze werkwijzen met behulp van kwalitatieve methoden: analyse van veldwerk (observaties, conversaties), dagboekjes, interviews. De bevindingen worden regelmatige besproken met de ervaringsdeskundigen, vrijwilligers, en consortium partners om tot een gedeelde interpretatie te komen. 

Dit project leidt tot nieuwe concepten en voorbeelden over Gezondheid, Veerkracht en Participatie.  

Fijne opdrachten met fijne mensen in het Sociale Domein waarin ik echt thuis hoor.

Op weg naar een Woonzorgvisie

Sinds de herziening van de Woningwet in 2015 maken gemeenten en Woningcorporaties afspraken met elkaar omtrent de woningvoorraad. Deze zogenaamde Prestatieafspraken leggen vast wat er in een bepaalde gemeente nodig is als het gaat om betaalbaarheid, duurzaamheid en zorg. Woningcorporaties en gemeenten hebben hierin hun eigen taken en verantwoordelijkheden en werken samen aan een gemeenschappelijk doel. 

Met name het onderdeel Wonen en Zorg verdient hierin extra aandacht voor de komende jaren, omdat steeds meer kwetsbare mensen, die voor een deel afhankelijk zijn van zorg, gehuisvest worden of blijven in hun eigen woonruimte en hun eigen buurt. Daarbij denken we vaak in eerste instantie aan ouderen die langer thuis blijven wonen. Onder invloed van het wegvallen van het “bejaardentehuis” als voorziening voor ouderen die thuis moeilijker voor zichzelf kunnen zorgen. De basale verzorging die in het tehuis plaatsvond werd verplaatst naar de thuissituatie. De ouderen zijn een grote groep en we kennen allemaal de voorbeelden uit onze eigen omgeving. Echter de beweging van Beschermd Wonen naar Beschermd Thuis is een beweging die ook veel invloed zal hebben op de afspraken die vastgelegd moeten worden in de Prestatieafspraken tussen gemeenten en Woningcorporaties.

De transformatie van Beschermd Wonen naar Beschermd Thuis is met de inwerkingtreding van de nieuwe Wmo-2015 al in gang gezet en zal vanaf 2021 echt vorm gaan krijgen, doordat het Rijk het hiermee gemoeide geld opnieuw gaat verdelen over de gemeenten. De ambitie is om mensen die nu gebruik maken van vormen van Beschermd Wonen steeds meer in hun eigen omgeving te laten wonen met de nodige zorg en ondersteuning. 

De beweging van Beschermd Wonen naar Beschermd Thuis vraagt om nieuw partnerschap waarbij gemeenten, zorg, welzijn, GGZ en woningcorporaties intensief en op een vernieuwende manier samenwerken. Het resultaat dient betaalbaar, beheersbaar en bestuurbaar te zijn, maar moet bovenal het belang van burgers met een kwetsbaarheid vooropstellen. De transformatie gaat uit van de mogelijkheden en de leefwereld van de kwetsbare mensen, is gericht op participatie en herstel in het normale leven en zal in een zo regulier mogelijke omgeving plaatsvinden.

De inzet van Beschermd Thuis betekent dat kwetsbare inwoners zoveel mogelijk zelfstandig in de wijk wonen. Dit kan in een eigen woonruimte of in een tussenvorm die, met ambulante vormen van ondersteuning, een sluitende keten vormt, maar ook de mogelijkheid biedt tijdelijk terug te kunnen vallen op zorg als het even niet lukt. Dat kan niet zonder de kwetsbare burgers zelf mee te laten beslissen over wat zij nodig hebben om in balans te kunnen leven. 

Geen wonder dus dat, onder andere, de koepel van Woningcorporaties en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aandringen op een zogenaamde Woonzorgvisie voor de eigen gemeente. In een Woonzorgvisie moeten ambities geformuleerd worden en keuzes gemaakt worden omtrent de aanpak van de woonzorgopgave voor de komende jaren. Steeds meer gemeenten werken aan een Woonzorgvisie. Contacten met mogelijke investeerders kunnen daarbij ook goed helpen. Investeerders zijn vaak bereid mee te denken over vernieuwende oplossingen zoals tussenwoonvormen of woonvormen waarin uiteenlopende bewoners samenwonen en naar elkaar om kijken. Deze vormen van samenwerking zijn voor gemeenten vaak nieuw en vragen om keuzes vanuit de politiek en om nieuwe beleidsregels.

Een Woonzorgvisie geeft inzicht in de noodzaak om te komen tot nieuwe keuzes en kan een hele goede opstap zijn naar nieuwe allianties in een gemeente. De samenwerking wordt daarmee op gang geholpen, maar moet in de praktijk dan wel nog vormgegeven worden!

Wonen leer je in een huis.

Een huis geeft de rust, privacy en veiligheid die nodig is voor een gezond leven. Het geeft je eigenwaarde terug. Zwemmen leer je in het water. Wonen leer je in een huis. – Michelle van Tongerloo (huisarts, Rotterdam) De Correspondent 12-09-’20

Michelle van Tongerloo werkt als huisarts voor dak- en thuislozen en pleit in haar artikel in de Correspondent onder andere voor meer betaalbare woningen voor kwetsbare mensen in onze samenleving. Dak- en thuislozen zijn de mensen die in de loop der jaren voortdurend langs het vangnet gevallen zijn. Zij zijn het meest extreme voorbeeld dat zorg en ondersteuning kan falen. Er zijn heel veel kwetsbare mensen die geen passende oplossingen in hun leven krijgen, dit geldt voor huisvesting als ook voor zorg en ondersteuning.

De discussie rondom passende huisvesting wordt de laatste jaren op allerlei fronten gevoerd. Meer bouwen of betaalbaar bouwen is daarin echter niet het enige thema. Mensen met een kwetsbaarheid hebben vaak een hele beperkte keuzevrijheid in waar ze willen en tevens kunnen wonen. Die keuzevrijheid kan uitgebreid worden door in eerste instantie een brede analyse te maken van de woningvoorraad in een gebied. Daarbij is het belangrijk dat beleidsmakers zich niet vastpinnen op de huidige vraag, want de behoefte aan woningen voor kwetsbare doelgroepen verandert onder invloed van heel veel factoren. Het is belangrijk dat de verschillende partijen intensief met elkaar samen werken.

Natuurlijk zijn toegankelijkheid en veiligheid belangrijke thema’s als je een goede woningvoorraad voor kwetsbare doelgroepen wilt creëren. Een diverse stad waar iedereen zijn plek heeft, is vooral een duurzame stad. Kwetsbare mensen redden het vaak echter niet alleen. Zorg en ondersteuning is van groot belang.

Daarbij kunnen andere bewoners een veel grotere rol spelen dan we nu vaak denken. Durf verschillende categorieën van bewoners bij elkaar in een complex te huisvesten en durf burenhulp te stimuleren. Daarvoor is wederzijds begrip en kennis van elkaars situatie van groot belang.

Durf maatwerk te leveren, zodat de uiteenlopende bewoners zich allemaal thuis voelen in hun eigen buurt. Daarvoor is het van belang om kennis en expertise aan trekken, die je wellicht zelf niet in huis hebt. Het vinden van passende woonruimte voor iedereen is erg complex en verreist dus samenwerking van partijen voor wie dat niet vanzelfsprekend is.

We moeten niet vergeten de kwetsbare burger mee te nemen: zij zijn zelf de grote ‘kenniseigenaar’ van de problemen waarmee ze iedere dag geconfronteerd worden.

De kennis en kunde zit als het ware in hen.